Een onbekend stukje Europa
30 juli 2020 - Sapareva Banya, Bulgarije
Omdat we de afgelopen periode in verschillende landen zijn geweest heb ik dit reisverslag ingedeeld met hoofdstukjes per land.
Albanië:
De meesten van jullie zullen verbaasd zijn bij de foto’s die jullie zo dadelijk bekijken van Albanië. Waarschijnlijk zullen jullie een heel ander beeld hebben van Albanië dan het beeld dat wij gezien hebben.
We starten onze trip door Albanië in het bergachtige Lepüshë. We wandelen hier met uitzicht op de grillige pieken van het gebergte en verbazen ons over de, oneerbiedig gezegd, hutjes waarin de mensen wonen. Hier zie je nog echt het zeer eenvoudige en zware leven van een aantal inwoners van Albanië. Ons hotel is prachtig gelegen in een vallei en we genieten enorm van het uitzicht wat we daar krijgen. Eigenlijk vinden we dat stiekem het mooiste uitzicht dat we daar gezien hebben, we hadden de wandeling eigenlijk niet eens hoeven te maken.
Onze volgende bestemming is het Komani meer. We steken dit meer, met zijn prachtige groene water, over en vergapen ons onderweg aan de schitterende kloof en de prachtige omgeving waar we doorheen varen. Uiteindelijk komen we uit in Shkoder, een stad waar veel mensen fietsen en waar een aantal mooie gebouwen te vinden zijn. Het mooie is dat in deze stad de moskee, de rooms katholieke kerk en de Orthodoxe kerk gebroederlijk naast elkaar staan.
Berat is ook een stad die in onze planning is opgenomen. Deze stad, waarvan de oude stad aanvoelt als een dorp, is ook wel bekend als de stad van de 1000 ramen. Overal waar je kijkt zie je, veelal witte, huisjes met smalle hoge ramen. Overal waar we komen worden we door de plaatselijke bevolking zeer vriendelijk onthaalt. Ze zijn blij dat we de moeite genomen hebben om een bezoek aan Albanië te brengen. Bij één van onze accommodaties wordt de groentetuin zo ongeveer leeggeplukt om ons te verblijden met verse groenten. ’s Avonds wordt er ook nog eens aangeklopt en krijgen we een fles wijn.
Gjirokaster en het daarbij in de buurt gelegen Blue Eye worden ook bezocht. Gjirokaster is één van de oudste steden van Albanië en staat, net als Berat, op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Wij genieten vooral van de bazaar in de oude stad. Deze knusse straatjes staan volgebouwd met allemaal winkeltjes waarvan de verkopers hopen dat ze iets aan je kunnen slijten. Je kunt er echter wel gewoon rustig doorheen lopen en wordt niet, zoals wel eens in andere landen gebeurd, steeds aangesproken tot het opdringerige aan toe.
De Blue Eye is een bron van ongeveer 50 meter diep waar prachtig helderblauw water uit komt. Het is ook een echte trekpleister voor toeristen en voor het eerst op deze reis is er een massale drukte rondom één punt. De mensen hier staan allemaal in het water of duiken vanaf de kant het koude water, het is namelijk maar 10 graden, in. Brrr, ons niet gezien, veel te koud maar genieten van het uitzicht doen we zeker. Genieten van het uitzicht doen we ook op de laatste dag van Albanië als we richting de grens met Noord-Macedonië rijden. We kronkelen over de smalle weg die ons na elke bocht weer een nieuw uitzicht geeft op de blauwe rivier die lieflijk afsteekt tegen de grote grillige bergen die achter hem liggen. Een mooie afsluiter om op deze manier dit verrassende land achter ons te laat.
Tot slot nog enkele dingen die ons opvallen in Albanië:
*De wegen zijn verrassend goed. We hadden er niet veel van verwacht maar er is de laatste jaren veel geïnvesteerd in het wegennet. De weg is wel voor iedereen: voor de boer met zijn trekker, voor de jonge Mercedesrijder die 140 best oke vindt, voor de iets oudere bestuurder die 20 km per uur hard genoeg vindt aangezien hij ook nog een telefoongesprek moet voeren en ook voor de koeien, geiten of schapen die soms alleen maar soms ook met herder gebruik maken van de weg.
*Er is nog echt een generatiekloof: een voorbeeld hiervan zien we tijdens een rit door het land. We passeren een oud boertje die met ezel en wagen op weg is terwijl 10 meter verderop een meisje een selfie staat te maken met haar mobiele telefoon.
*Eén van de vooroordelen van Albanië is zeker waar: er rijden ontzettend veel Mercedessen. Van oude barrels met kapotte ruiten tot spiksplinternieuwe SUV’s en alles wat daar tussenin zit.
*Het is vaak bloedheet in Albanië maar het land blijft ondanks dat en weinig regen toch een groene uitstraling hebben.
Kosovo:
We brengen ook een dag en een nacht door in Kosovo. Waarschijnlijk kennen de meeste mensen dit land van de oorlog tussen 1996 en 1999. Slobodan Milošević, een Servisch leider, wil op dat moment de volledige autonomie van Kosovo (tot dan ongewild een provincie van Servië), afnemen. De inwoners van Kosovo, voornamelijk Albanezen, willen dit absoluut niet en pakken, na een jarenlange vreedzame strijd de wapens op en gaan vechten voor hun onafhankelijkheid. Uiteindelijk eindigt dit geweld in 1999 maar de relatie tussen Servië en Kosovo is op dit moment nog steeds slecht te noemen. In Kosovo treffen we ook nog de KFOR, een door de VN geleide internationale vredesmacht die de vrede en veiligheid moet bewaken in Kosovo.
Maar tot zover de geschiedenis, terug naar het nu. Als we aankomen bij de grens met Kosovo krijgen we eerst een stempel in ons paspoort. We mogen echter niet meteen doorrijden maar moeten ons eerst melden bij het autoverzekeringskantoor. Hier moeten we een verzekering kopen omdat onze Nederlandse verzekering hier niet geldig is omdat Kosovo niet onder de groene-kaartlanden valt. Vervolgens moeten we door naar de dokterspost om onze temperatuur te laten meten. Als deze goed is mogen we weer in de auto stappen en het land in.
We bezoeken een waterval, een kloof waar we met de auto doorheen rijden maar het hoogtepunt is Prizren. Deze stad is oud, voelt Oosters aan, heeft prachtige gebouwen en ademt veel sfeer. We genieten dan ook echt.
Noord-Macedonië:
Noord-Macedonië, tot voor kort gewoon Macedonië, is het land met één van de vrolijkste vlaggen van de hele wereld en vooral bekend om het meer van Ohrid waarvan 2/3 in het land ligt (het overige deel is Albanië).
Ons eerste bezoek is aan het klooster Sveti Naum. Als we hier aankomen moeten we even knipperen met onze ogen, wat staan hier veel auto’s. We zijn, na weken rustig reizen, niet gewend aan toeristische drukte (behalve bij de Blue Eye) maar die is hier in overvloed. Het blijkt echter dat de meeste mensen hier komen voor een bezoek aan het strand en bij Sveti Naum zijn dan ook niet veel toeristen te vinden. Als we even later nog een tweede kerk bezoeken zijn er nog maar enkele bezoekers, bij kerkje nummer 2 is er nog maar één ander iemand en bij het derde kerkje zijn we weer alleen.
De volgende dag bezoeken we de plaats Ohrid, een plaats die ongeveer even groot is als Uden. We zijn van plan ons een ochtend te vermaken in de betrekkelijk kleine oude stad, maar we vinden het zo leuk dat we tot zeker halverwege de middag blijven. In Ohrid vind je veel monumenten, waarvan de meest kerkjes en kloosters zijn. Het bekendste daarvan is Sveti Jovan Kaneo. Het kerkje staat op een klif waardoor het helemaal omgeven is door het blauw van het meer. Verder slenteren we in Ohrid door leuke straten, zien we gezellige pleintjes en genieten we van de lekkere temperatuur. Het mag dan rond de 32 graden zijn het voelt voor ons vaak frisser aan door het windje dat eigenlijk altijd aanwezig is.
Geniet van de verdere reis.
Lieve groet, Denny
En van dat boek: dat gaan we absoluut maken.